14. omgeving Uden Zuid

thema III & X
Het stadsdeel Uden Zuid bestaat o.a. uit de jonge nieuwbouwwijken Eikenheuvel, Hoenderbos-Velmolen en Zoggel, voormalige buurtschappen. Voor de wijken Eikenheuvel en Hoenderbosch III werd gekozen voor een bouwstijl uit de jaren '30. Nadat er decennia steeds moderner werd gebouwd, zocht men hier juist aansluiting bij wat al bestaat en baseerden architecten hun ontwerpen op bouwstijlen uit het verleden.

jaren '30 stijl

De jaren '30-stijl met robuuste, schilderachtige huizen, rijk aan details als glas-in-loodramen, brede dakoverstekken en veel baksteen was aanvankelijk de bouwstijl van de welvarende burgerij uit de hogere middenklasse. Die wilde buiten de stad wonen in forensendorpen en tuinwijken. 
Kenmerkend voor deze bouwstijl zijn ook een horizontale belijning, bijzondere vormgeving van kozijnen en entreepartijen (vaak met luifel boven de voordeur), metselwerkdetailleringen als speklagen en forse houtafmetingen voor kozijnen, ramen en de omlopende dakgootconstructies. Het materiaalgebruik is net als de hellende daken traditioneel te noemen.
Deze bouwstijl kwam voort uit de architectuur van de Amsterdamse School, en is in de afgelopen jaren weer erg populair geworden in Nederland. Nagebouwde jaren-’30- huizen zijn degelijk. Als het houtwerk goed wordt onderhouden heb je een prachtig, traditioneel geconstrueerd huis. Zo'n nieuwbouwhuis-oude- stijl blijkt voor veel mensen een betaalbare manier om aan een sfeervolle, ruime en onderhoudsarme woning te komen. Maar er zijn ook kritische reacties: 'De vraag is of je met een ’nieuw oud huis’ niet iets neerzet wat surrogaat of kitsch is. Die keurige geveltjes en straatjes, die aangeharkte tuintjes, die aangelegde singels: het is toch een beetje bedachte kneuterigheid. Alsof je de stoomtram herintroduceert omdat het altijd zo ’gezellig’ was als die door de stad reed'. bron
In de afgelopen jaren zijn in Nederland veel complete woonwijken gebouwd met huizen die oud lijken, maar splinternieuw zijn. De verkoop loopt uitstekend: vertrouwde bouwstijlen, besloten pleintjes en bakstenen gebouwen met pannendaken roepen een gevoel van herkenning op. Projectontwikkelaars (die commerciëler denken dan woningcoöperaties) kopiëren pittoreske oudhollandse voorbeelden uit de architectuurgeschiedenis, maar ook koloniale huizen uit de VS en het middeleeuwse Toscane zijn populair.
Niet alleen in de Haarlemmermeer en Lelystad verrijzen Brabantse buurtjes, in Uden Zuid-West is ook zo'n nieuw, maar oud en vertrouwd stedelijk landschap in retro-stijl ontstaan. Dit bouwen naar historische voorbeelden wordt neotraditionalisme genoemd, het is een postmoderne stijl.

postmodernisme

In de jaren ‘60 en ‘70 werden de massacultuur en het postmodernisme zichtbaar in de architectuur.
De massacultuur kwam voort uit de sociaal-economische vooruitgang in de tweede helft van de twintigste eeuw. In de groeiende consumptiemaatschappij nam de levensstandaard toe. Het maatschappelijke verkeer raakte gefocust op koopwaren: uitgekiende marketingstrategieën werden ingezet om kooplustig publiek te trekken. Het Amsterdamse Paleis voor Volksvlijt werd een grote winkelgalerij voor luxe winkels. Hier werd het funshoppen geïntroduceerd. Pop art toonde op billboards de luxe van de consumptiemaatschappij, High Art versmolt met Low Culture en jeugdcultuur. Tegen deze achtergrond ruilde het postmodernisme het idealisme in voor vermaak en fictie. Zij gaven met subjectiviteit, relativisme en herkenbare beeldcitaten vorm aan een eclectische beeldtaal: Less is a bore, form follows fantasy. De geschiedenis bleek een grabbelton waaruit vele clichés en ornamenten werden opgediept, ook werden disciplines in nieuwe combinaties gebruikt.

neotraditionalisme

Een voorbeeld van ver doorgevoerd postmodernisme is de neotraditionalistische wijk Poundbury van Léon Krier in Dorset: de wensen van de architectuurconsument en een nostalgisch verlangen naar het verleden hebben geleid tot conservatieve standpunten in de architectuur en een conservatieve vormentaal.

Prins Charles gaf in 1988 de architect en stedenbouwkundige Léon Krier opdracht om zijn droom te realiseren: een nieuwe, milieuvriendelijke gemeenschap, waar mensen wonen en werken in traditionele architectuur. Krier realiseerde dit modeldorp op 400 hectare landbouwgrond in Poundbury. Het bestaat uit een mix van stadse woningen, bungalows, winkels en bedrijven voor 5000 inwoners.
Poundbury maakt deel uit van een bredere neotraditionalistische beweging die New Urbanism wordt genoemd. Een van de eerste voorbeelden daarvan was Seaside in Florida waar The Truman Show werd gefilmd.
Rond 2000 stond Nederland internationaal bekend als het modernste architectuurland ter wereld, architecten als Rem Koolhaas en Ben van Berkel werkten in een supermodernistische stijl. Maar tegelijkertijd werd in ons eigen land ook steeds meer neotraditionalistische architectuur gebouwd, vooral in de woningbouw. Aanvankelijk ontworpen door buitenlandse architecten, maar nu bouwen ook Nederlandse architecten als Mulleners & Mulleners, Scala architecten en KOW steeds meer in de neotraditionalistische stijl.

Bij Helmond zijn de wijken Dierdonk en Brandevoort gebouwd. De gemeente Helmond besloot begin jaren negentig een 'alternatief verleden' te creëren als tegenhanger van het negatieve, industriële imago van het dorp. In de wijk Dierdonk werd de nadruk gelegd op het creëren van ‘sfeer’, de architectuur werd afgeleid van de tuindorpen uit de jaren dertig. Het bleek een groot succes.

Brandevoort

Brandevoort is een ontwerp van Rob Krier (de broer van Léon). Brandevoort werd ontworpen als een oud Brabants dorp met een landelijke uitsraling, dat de bewoners warmte, geborgenheid en identiteit moet bieden. Mensen kunnen zich pas ergens thuis voelen wanneer zij zich kunnen oriënteren en identificeren met hun directe omgeving, is een van de gedachten hierachter. Daarnaast ontlenen plaatsen hun identiteit ook aan de geschiedenis van de plek.
Door de omgeving en het landschap waarin gebouwd gaat worden te observeren en op filosofische wijze te beschrijven worden meer fenomenen duidelijk: de tastbare maar ook niet-tastbare dingen die bijdragen bij aan het karakter van een plek, aan de genius loci. Architectuur grijpt in op een plaats, kan zo'n plaats ook bestaansrecht en betekenis geven. De architect benut zo de unieke eigenschappen van een locatie, en creëert een betekenisvoller bouwproject. 

Krier heeft dan ook rekening gehouden met de genius loci op de plek waar Brandevoort is verrezen. Na archeologisch onderzoek nam hij oude akkergrenzen, paden, landwegen en sloten over als ondersteuning voor zijn ontwerp. Deze oude landschappelijke structuren zijn ruimtelijk versterkt, en functioneren als basis voor het plan.
De verschillende buurten in Brandevoort hebben allen een andere uitstraling. De Veste vormt het centrum en heeft het karakter van middeleeuws vestingstadje, compleet met torens en slotgrachten. Om De Veste heen liggen de zogenaamde ‘buitens’ waar voor andere traditionele architectuurstijlen is gekozen; zo is de wijk Brand in koloniale stijl gebouwd, Stepekolk heeft een landelijk karakter waarbij de Brabantse langgevelboerderijen uitgangspunt zijn geweest en wordt als ‘nieuw, maar vanouds gezellig en gevarieerd’ beschreven.

Haverleij

Een ander recent voorbeeld van neotraditionalisme in Brabant is het project Haverleij bij Den Bosch.
Haverleij is een nieuwe woonwijk ten noordwesten van de stad op een terrein van 225 hectare. In een landschap met weilanden, bomenrijen, waterpartijen en een golfbaan is een nieuwbouwwijk gebouwd als vestingstadje met zeven kastelen en een 'Slot'. 
De woningen zijn in tien verschillende bouwblokken verspreid over het gebied geplaatst, het stedenbouwkundig ontwerp is van Sjoerd SoetersPaul van Beek ontwierp het landschap. Bij het concept is uitgegaan van de sfeer van kastelen en een landgoed.
'Slot Haverleij' is een klein dorpje aan het kanaal, waar negen 'kastelen' omheen zijn geplaatst rond een binnenplaats, omgeven door een gracht. Voor elk 'kasteel' is een aparte architect aangetrokken, maar overal zijn in de architectuur typische middeleeuwse elementen aanwezig, zoals ophaalbruggen, torentjes en kantelen.